De aanloop naar de ‘moeder aller rally’s’, zoals ‘Le Dakar’ inmiddels best wel mag worden genoemd, is voor de deelnemers meestal een kwelling. Zij staan te trappelen van ongeduld om het startpodium op te rijden, maar daarmee houdt Dakar-organisator ASO geen rekening. Voordat er gas gegeven kan worden, dient iedereen zich te onderwerpen aan de vereiste technische en administratieve handeiingen. Je merkt aan alle Dakaristen dat dit erbij hoort, maar het in de rij staan, wachten en hangen vindt niemand de ultieme uitdaging.
Hun geduld wordt op de proef gesteld en daarover konden teammanager Fred van Putten en zijn mannen meepraten vanaf het begin toen zij in Buenos Aires aankwamen. Toen zij de karavaan van het VEKA MAN with a mission-team wilden ophalen van Delta Dock, waar de gigantische oceaanstomer Grande Brasile alle 500 voertuigen naar toe had verscheept, dachten zij als eersten aan de beurt te zijn om weg te rijden, Half een dinsdagmiddag aanwezig, dus dik op tijd omdat om twee uur de autosleutels zouden worden uitgereikt. Pas om zeven uur ‘s avonds konden de drie racetrucks en assistentie-vrachtwagens worden gestationeerd op een groot universiteitsterrein, even buiten het stadscentrum. Het gaat nooit, zoals je gedacht of gewild had. Maar ook dat is Dakar.
De campus wordt gebruikt als serviceplek voor deelnemers in afwachting van scrutineering in het tentoonstellingscomplex La Rural dat als episch centrum van de Dakar-rally fungeert. De terugweg vanaf Delta Dock dat 180 kilometer buiten het centrum ligt, nam extra tijd in beslag omdat een vrachtwagen (geen deelnemer) in de fik was geraakt. Het veroorzaakte filevorming. Geduld is dan een schone zaak. Wachten is evenwel oersaai, of zoals de Duitse MAN-vrienden Franz Echter, Artur Klein, Detlef Ruf en dokter Dieter Thomas zouden zeggen ‘langweilig’.
Woensdagochtend echter stonden de gezichten opgewekter en dat had alles te maken met het verheugende feit dat het team nu eindelijk compleet is. Peter Versluis, Cor Euser en navigator Pieter van Kruijsdijk waren aangekomen en voegden zich als laatsten bij de groep. Allen togen meteen naar het servicepark waar het materiaal in carré-vorm een keurige plek had veroverd. Inderdaad veroverd, want wat zich er afspeelde was al een lichte afspiegeling van hoe het straks in de bivakken toegaat. Alle teams bakenden hun terrein met linten af. Dat was geen overbodige luxe. Hoewel het terrein best groot in oppervlakte was, kwamen er teams als het BMW X Raid binnenrijden met elf vrachtwagens en bijbehorende racewagens. “Het wordt steeds gekker”, lachte Fred, “Nu beginnen ze al op een serviceterrein met linten te werken. Het geeft wel aan hoe Dakar steeds groter aan het worden is”
“Zo Peter, nu zie je al vast hoe een bivak er uit ziet. Alleen is er nu geen stof”, sprak hij tot Peter, maar die was niet onder de indruk. “Ach, in de autocross zie je net zo’n groot rennerskwartier. Het enige verschil is dat je aan het materiaal ziet dat het hier een paar centen meer kost”. Met zijn teamgenoten Cor en Pieter nam het drietal nadien een kijkje bij de concurrentie, onder wie de Nederlandse collega’s van GINAF, De Rooy en Bekx. De begroeting was hartelijk. Dat verliep minder soepel bij de buren. Vlak naast het VEKA MAN-team was Kamaz gesitueerd. Daar was nog weinig actie te bekennen, behalve een bewaker die zich van zijn bedje oprichtte om ons te waarschuwen geen foto’s te maken van de trucks. “Die weet kennelijk nog niet dat de muur al een tijdje terug is gevallen. Wat een onzin”, schamperde Serge Bruynkens, de navigator van Marcel van Vliet die uiteraard wel kiekjes vastlegde. Je bent tenslotte een Belg in Hollandse dienst, toch?
Op het serviceterrein werden de racetrucks met de nummers 503, 507 en 522 nagelopen door de monteurs die zich waarlijk in het zweet werkte. Het is ook geen sinecure om in de Argentijnse hitte te werken. Aan temperaturen van boven de dertig graden Celsius moest dan ook wel even worden gewend. “Tsjonge, dit scheelt 35 graden met toen we uit Nederland vertrokken. Hoofd en voeten koel houden, dat moet je in deze hitte doen”, gaf Cor aan hoe hij met de plotselinge omslag dacht om te gaan. En vervolgens kleedde hij zich uit! Zijn vrouw Elly hoeft echter niet te schrikken. Niet alleen had Fred haar beloofd goed op hem te passen, maar de verkleedpartij had te maken met het passen van de teamkleding. Bert-Jan Richters zat als een echte modeverkoper (in de schaduw onder de laadklep) zijn waren aan te prijzen en uit te delen. Voor sommigen van het team viel een ‘S-je’ toch wat te krap uit. “Doe maar een ‘x-elletje’, dat zit toch beter”, klonk het dan, waarbij niet aan de indruk ontkomen kon worden dat er wel een paar kilootjes af konden. Dat nam niet weg dat er in een restaurantje bij het terrein een vette hamburger naar binnen werd gewerkt. Maar ach, straks in de rally gaan de pondjes er vanzelf af. Vrijdag is de keuring van de trucks. Fred verwacht een soepel verloop ervan want in het voortraject zijn al aan alle vereisten voldaan. Daarna ‘Geht’s Los’ om met Franz en zijn kornuiten te spreken. Maar niet eerder dan dat er gezamenlijk het oud en nieuw wordt gevierd. Met vuurwerk als hopelijk voorbode van een spetterend optreden in de rally.